Bedrijfsvoering zonder ict is sowieso al moeilijk, maar in de zorg gaat ict nu ook een steeds grotere rol spelen. De afgelopen dertien jaar zijn de zorgkosten verdubbeld, dit komt niet alleen door vergrijzing, maar ook vanwege het financieringsmodel en het feit dat zorg gericht is op het weer gezond maken van mensen, niet op het voorkomen dat iemand ziek wordt. Om deze kosten beheersbaar te houden en te verlagen, speelt ict een cruciale rol.
Zo hoorde ik hoorde kortgeleden een voorbeeld van iemand waarbij een patiënt 2,5 uur moest reizen om vervolgens vijf minuten een specialist te spreken, de terugreis duurde vervolgens ook weer 2,5 uur en de (chronische) patiënt had vervolgens een aantal dagen nodig om weer tot rust te komen. Door het inzetten van e-health en telemonitoring, zou de patiënt op het moment dat hij er behoefte aan had een teleconsult met de arts kunnen inplannen vanuit zijn eigen huis. Daarnaast kan men chronische patiënten met bijvoorbeeld hartfalen of copd op afstand monitoren en een signaal naar een call centre sturen waar de verpleegkundige beoordeeld of er moet worden ingegrepen. Op deze manier kan de patiënt zelf ook een signaal krijgen op het moment dat zijn conditie verslechterd door een verkeerde leefstijl en kan hij zijn leefstijl aanpassen.
Er bestond lang het idee dat er geen behoefte aan dergelijk systemen zou zijn, maar pilots hebben de afgelopen tijd aangetoond dat de patiënt 'master of his own destiny' wil zijn. Er is meer behoefte aan af en toe een gesprek (wel of niet via video), dan dat een verpleegkundige of verzorger een paar maal per dag langskomt om medicijnen toe te dienen. Er is dan namelijk toch geen tijd voor een praatje.
VWS heeft het tien punten veiligheidmanagement systeem geïntroduceerd waarbij protocollen zijn gedefinieerd om de patiëntveiligheid te verhogen. Een van die punten is 'de vitaal bedreigde patiënt'.
Patiënten die nu van de intensive care afkomen worden niet meer 7x24 uur gemonitord, ook patiënten die na de operatie in de ‘verkoever’ ruimte verblijven zijn over het algemeen nog niet op monitorsystemen aangesloten. ’s Avonds is er op de verpleegafdelingen gemiddeld maar één verpleegkundige op dertig tot veertig patiënten. Als er dus een probleem optreedt, ziet de verpleegkundige dit vaak niet, of te laat.
Meten is weten
Er bestaan nu al systemen waarbij met een sensor alle vitale functies van een patiënt in het ziekenhuis draadloos worden gemeten: hartritme, ademhalingsfrequentie, ecg, activiteit, lichaamshouding en temperatuur. Met andere externe sensoren: saturatie (zuurstof gehalte), bloeddruk en glucose.
Op het moment dat er een probleem met een van deze vitale functies optreedt krijgt de verpleegkundige een alarm en kan controleren of er een spoed interventie team moet worden ingeroepen om de situatie weer stabiel te krijgen. De arts krijgt in één oogopslag alle vitale functies en kan de relatie daartussen zien (inclusief ecg). Omdat het systeem 7x24 uur registreert, kunnen op deze manier ook patiënten ontdekt worden die bijvoorbeeld hartritme stoornissen hebben (zonder dat ze dat wisten), of slaap apnue. Slaap apneu komt bij ongeveer 12 procent van de mensen voor en wordt vaak te laat ontdekt waardoor er chronische ziekten ontstaan zoals bijvoorbeeld hartritme stoornissen. Voor het onderzoek moet een patiënt naar een slaap centrum en daar aan allerlei apparatuur liggen waardoor de patiënt sowieso niet goed kan slapen. Door vroegtijdige diagnose kunnen grote kosten worden bespaard.
Een ander probleem bij patiënten is decubities (doorliggen). Omdat de sensor activiteit en lichaamshouding meet, kan als een patiënt te weinig beweegt of te veel op één zijde ligt, de verpleegkundige een waarschuwing krijgen dat de patiënt gekeerd moet worden.
Vallen en dwalen is ook een probleem dat hoge kosten veroorzaakt omdat patiënten vaak vallen als ze uit bed proberen te gaan. Het systeem meet lichaamshouding, dus zodra een patiënt overeind gaat zitten kan het een alarm naar de verpleegkundige sturen die de patiënt bijvoorbeeld naar het toilet helpt.
Patiënten verblijven vaak langer in het ziekenhuis dan nodig is omdat bijvoorbeeld nog niet de laatste vitale functies (bloeddruk, hartslag temperatuur) zijn gemeten of omdat de verpleegkundige nog geen tijd had. Door continue te monitoren ziet men hoe de conditie van een patiënt zich ontwikkeld (zowel positief als negatief) in het ziekenhuis en ook in de thuissituatie.
Omdat met de sensor de temperatuur continue gemeten wordt, weet men ook of er sepsis (koorts) optreedt. Dit ontstaat door bacteriële besmetting. Als dit pas na één uur ontdekt wordt, heeft men een kans van 90 procent om te overlijden (het gouden uur). Jaarlijks sterven circa 3500 mensen in Nederland aan sepsis. Dit systeem kan ook in de thuissituatie worden ingezet waardoor iemand sneller naar huis kan en op afstand in de gaten gehouden worden om te voorkomen dat men opnieuw moet worden opgenomen.
Zo is er vaak behoefte bij partners van mensen met epilepsie of hartfalen om te weten of er een probleem is, een ‘early warning system’ waarbij een call centre gewaarschuwd kan worden die weer de hulpdiensten op locatie sturen. De op de huid gedragen biosensoren die dit monitoren geven daarnaast online ‘real time’ informatie over het ontstaan er verloop van de aanval.
De huisarts kan ook een patiënt op afstand monitoren. Nu moeten hartpatiënten regelmatig voor controle komen terwijl er waarschijnlijk niets aan de hand is, en als er wel iets aan de hand is dan is het vaak te laat. Naar schatting van de Hartstichting zijn er zo’n miljoen hart- en vaat patiënten in Nederland die regelmatig voor controle worden opgeroepen. In 2006 stierven 42.522 mensen aan hart- en vaatziekten. Dit soort systemen geven gigantisch veel relevante, up-to-date data over patiënten, op deze manier kan veel onderzoek gedaan worden.
Patiënt veiligheid
In Nederland worden, afhankelijk van de definitie, foutenpercentages tussen de 3 en 10 procent gevonden, met jaarlijks 250 tot vierhonderd fatale incidenten tot gevolg. Daarom moeten vanaf 1 januari 2013 alle ziekenhuizen voldoen aan het Convenant Veilige Toepassing van Medische Technologie. Dit gebiedt ziekenhuizen een kwaliteitssysteem in te richten voor de organisatie en borging van veilige toepassing van medische technologie. Dit was nodig, omdat de IGZ in de afgelopen jaren heeft geconstateerd dat dit in Nederlandse ziekenhuizen niet voldoende geborgd kon worden.
Dit convenant richt zich op de gehele levenscyclus van medische technologie binnen het ziekenhuis, van invoering en gebruik tot en met afstoting. Gevolg is dat ziekenhuizen naar (ict-) oplossingen zoeken om aan dit convenant te kunnen voldoen. Alle apparatuur die wordt ingekocht moet aan bepaalde voorwaarden voldoen, daarnaast moeten er duidelijke handleidingen en onderhoudsvoorschriften bijgeleverd zijn.
Een veel genoemd voorbeeld zijn infuuspompen, deze moeten regelmatig onderhouden worden, maar men weet niet waar deze apparaten zich bevinden. Daarnaast moeten vele medische hulpmiddelen regelmatig schoongemaakt (ontsmet) worden om bacteriële infecties te voorkomen, maar waar staan de spullen en hoe weten we of we niets vergeten zijn?
Daarom zoeken ziekenhuizen op dit moment naar ict-oplossingen om deze knelpunten op te lossen. Een systeem wat veel problemen op kan lossen is een rlts-systeem: realtime location tracking system: ‘tracking en tracing’. Hiermee kunnen zowel hulpmiddelen, medisch apparatuur en zelfs patiënten en medewerkers worden gelokaliseerd. Zo kan op een afdeling direct een lijst geproduceerd worden van alle hulpmiddelen die daar aanwezig zijn en men kan een lijst afvinken als de apparatuur schoongemaakt is. In de operatiekamer kan een lijst van alle medische apparatuur gegenereerd worden waarbij de onderhoudsdatum gecheckt kan worden. Men weet dan of de apparatuur veilig gebruikt kan worden.
Zo zijn er ziekenhuizen die al papierloos werken: de patiënt krijgt bij binnenkomst een polsbandje met een draadloze sensor. Op het moment dat de verpleegkundige de kamer binnenkomt met een cow (computer on wheels), worden via het locatiesysteem de in de kamer aanwezige patiënten op het scherm getoond,. De verpleegkundige wordt ook herkend en er wordt gevraagd welke patiënt geselecteerd moet worden. Op dat moment wordt het patiënten dossier getoond en kan de verpleegkundige medicijnen toedienen. De medicijnen worden ook herkend en gescand voor toediening zodat medicijn, dosis, patiënt en toediener geregistreerd en gecontroleerd worden. Hierdoor wordt dus voorkomen dat er verkeerde medicijnen worden toegediend. Ook kan in een oogopslag gezien worden op welke afdelingen nog plaats voor patiënten is of waar zich een bepaald apparaat (aed) zich bevindt.
We kunnen in de toekomst niet meer zonder ict, want de zorg wordt onbetaalbaar, complex en daarom hebben we ict nodig.