Vorige week vond in ’t Spant in Bussum het gezamenlijke symposium van een aantal vakorganisaties plaats: Het Nationaal Management & IT Symposium 2013. Het symposium had als thema ‘co-creatie’ mee gekregen. Tot mijn eigen verrassing werd ik in de week voor het symposium opgebeld met de vraag of ik tijdens een workshop op het symposium iets wilde komen vertellen over het Open Service Management Framework (OSMF) wat in 2007 het licht zag.
Een externe harddisk achter in een kast bood uitkomst en ik kon vertellen over het hoe en waarom OSMF tot stand was gekomen en waarom het een stille dood was gestorven. OSMF werd in 2007 om twee doelen gestart. Enerzijds wilden wij als initiatiefnemers laten zien dat ‘wij’ in Nederland snel en makkelijk achter (nieuwe) frameworks aan rennen. Het meest belangrijke doel was echter een goed alternatief te willen bieden voor ITIL 3 wat immers steeds minder een ‘public domain’ framework zou worden terwijl OSMF voor altijd open en vrij zou zijn.
De eerste doel werd glansrijk gehaald. Het framework haalde meerdere keren de (landelijke) vakpers en we konden het met trots presenteren op het jaarcongres van het ITSMF waar op de beursvloer twee erkende (it-) opleiders de OSMF Foundation training introduceerden. Het tweede doel haalden wij niet, integendeel, OSMF verdween in de twee jaar daarna langzaam maar zeker van de kaart. OSMF bleek bij een aantal belangrijke spelers in de markt politiek te gevoelig te liggen en vervelender: de Nederlandse service manager bleek meer gericht op halen dan op brengen. Op het moment dat de initiatiefnemers besloten niet langer de kar te willen trekken hield OSMF snel op te bestaan.
Tot 10 december 2013 OSMF plots weer heel klein op de agenda kwam tijdens een sessie over standaardisatie middels frameworks, toepassingsmodellen (als ISM, FSM, APM) en referentiemodellen als ITIL 3, BiSL. Ik zet er angstvallig een cijfer achter ITIL want met de nieuwe eigenaar weet je het niet.
Bij deze nieuwe eigenaar, Axelos, zijn inmiddels ITIL, Prince2, MSP en nog een paar zaken onder gebracht en de gevolgen daarvan zijn, nog meer dan APMG, nu al voelbaar. Kosten van certificeringen is al fors omhoog en daar zal het niet bij blijven.
Hierbij ontstaat opnieuw een voedingsbodem voor OSMF. OSMF is en blijft open en de initiatiefnemers waren hun tijd ver vooruit. Tijdens het congres heb ik gehoord en gezien wat ‘co-creatie’ is en OSMF is co-creatie in de meest pure vorm. Zoals de beide pianospelers op het podium tijdens de keynote van Frans van der Reep gingen wij op zoek naar iets nieuws, samenwerkend zonder eigen belang, zonder winstoogmerk, afspraken makend, afstemmend en verder zoekend op weg naar iets nieuws wat iedereen zo maar mocht gaan gebruiken. Dat is toch waar co-creatie om gaat? Dat gebeurde al zes jaar geleden met OSMF.
Maar we hadden pech, de ITSM wereld zat niet op OSMF te wachten, ITIL bleef leidend en de individuele service manager bleek niet te willen bijdragen.
Nu met terugwerkende kracht heeft het beroepenveld in mijn ogen toen een kans laten liggen. Als marktpartijen en vakverenigingen destijds massaal OSMF hadden durven omarmen had OSMF het ITIL nog heel moeilijk kunnen maken. En vanaf dit jaar zal ITIL alleen maar duurder worden en het onderspit delven in relatie tot toepassingsmodellen als ISM en APM . Deze zijn echter gebonden aan de eigenaar en de IP is van deze eigenaar en niet van de massa. Tegelijkertijd denk ik dat niemand meer op ITIL of een alternatief zit te wachten. Wij hebben inmiddels ISO20000 wat een prima handvat biedt om je processen aan te ijken. Modellen als ISM en APM nemen het gezeur weg over de wijze waarop processen worden ingericht en bieden geen ruimte voor discussie waardoor de organisatie de energie kan (en zou moeten) steken in het te veranderen gedrag van de medewerker. Want alleen dat biedt garantie voor succes, geen enkel framework gaat dat doen.
OSMF was een mooi initiatief en een prachtig voorbeeld van co-creatie. In 2007 durfde men het niet te omarmen en nu zit niemand er meer op te wachten of is er iemand ...