Microsoft heeft een inval gedaan bij het Nederlandse bedrijf Wipa, een zakenpartner die werkpleklicenties verkoopt. De Amerikaanse ict-gigant beschuldigt het bedrijf uit Amsterdam van misbruik van licenties en heeft beslag laten leggen op alle bezittingen van de onderneming. Wipa ontkent ten stelligste dat er sprake is van misbruik.
Dit meldt ict-deskundige Brenno de Winter die de zaak heeft onderzocht. Het blijkt te gaan om een ex-parte zaak waarbij Microsoft Wipa ervan beschuldigt voor zijn virtuele werkplekomgeving software van het concern zonder toestemming te hebben 'verveelvoudigd en openbaart gemaakt'.
Microsoft claimt hierdoor royaltyvergoedingen te zijn misgelopen en eist een schadevergoeding van 170.000 euro. Ook heeft het concern vanuit de Verenigde Staten beslag laten leggen op alle bezittingen van Wipa. Volgens het bedrijf uit Amsterdam is er sprake van een misverstand en heeft een verkoper een verkeerde voorstelling van zaken gegeven.
Lees voor meer informatie de opiniebijdrage van Brenno de Winter: Valentijnsvonnis: Microsoft’s liefde voor partners
Update: Microsoft heeft contact opgenomen met Computable en reageert op de kwestie met het volgende statement:
'We reageren niet op contractuele overeenkomsten met individuele klanten of partners en verschaffen ook geen informatie over lopende juridische zaken. Algemeen kunnen we wel stellen dat Microsoft zijn verantwoordelijkheid om mensen te beschermen tegen de aankoop van illegale of oneigenlijke software zeer serieus neemt. We passen daarvoor treffende maatregelen toe, waaronder contractueel overeengekomen auditprocessen en andere acties om het vertrouwen van klanten in ons partnernetwerk te waarborgen, en om de risico’s die worden veroorzaakt door illegale en oneigenlijke software te verkleinen.'
Ex-parte
Bij rechtszaken op het gebied van het intellectuele eigendom is het mogelijk om een zogenaamd ex-parte verbod aan te vragen. Dat is een verbod waarbij geen zitting plaatsvindt en waarbij de tegenpartij niet wordt gehoord. Een dergelijk verbod is alleen mogelijk bij grote spoedeisendheid en evidente inbreuk. Het verbod kan op verzoek van degene tot wie het verbod is gericht worden opgeheven nadat daar tijdens een zitting over is beslist in een zogenaamd opheffingskortgeding.
Bron: Advocatenkantoor Visser Schaap & Kreijger, Amsterdam.