Managed hosting door True

Enterprise mobility strategie in 2014 (deel 1)

Hoe gingen organisaties dit jaar aan de slag met hun mobiele strategie?

 

Een jaar geleden werd voorspeld dat veel organisaties in 2014 zich zouden richten op het opstellen van een enterprise mobility beleid en dat mobiele strategieën zouden worden ontwikkeld om innovatiever te kunnen zijn. In een tweeluik, waarvan hier het eerste deel, vertellen Computable-experts wat hiervan is gerealiseerd.

In 2014 is het voor de meeste organisaties wel duidelijk geworden dat het ontwikkelen van een mobiele bedrijfsstrategie en invulling geven aan een pragmatisch- en werkbaar mobiel (byod)-beleid, belangrijke randvoorwaarden zijn om mobiel werken binnen- en buiten de eigen organisatie succesvol te maken', zegt Richard van Lent mede-eigenaar en verantwoordelijk voor business development binnen mITE Systems.

Ook Gregor Hendrikse, senior technologie consultant bij Verdonck, Klooster & Associates, merkt dat het thema mobiele strategie erg leeft en in 2014 op grote schaal is opgepakt. ‘Men heeft geleerd van diverse mobiele pilots die in het recente verleden zijn uitgevoerd en heeft nu behoefte om op strategisch niveau keuzes te maken en deze te borgen in een strategie en beleid.’

Het is voor veel organisaties wel lastig om ontwikkelingen nauwgezet te volgen en de betekenis voor de business op waarde te schatten, meent Hendrikse. ‘In de ogen van veel organisaties beweegt het mobiele landschap namelijk razend snel. In hoog tempo worden nieuwe toestellen, wearables en platformen gelanceerd en nieuwe apps ontwikkeld. Bovendien vormt dit voor hen slechts één van de vele aandachtsgebieden waar zij zich op dienen te richten.’ Om toch een succesvol mobility-beleid op te kunnen stellen, schakelen veel organisaties volgens Hendrikse dan ook de hulp in van (externe) specialisten.

Compliance zaken

Bij het beleidsvraagstuk wordt in eerste instantie gekeken naar zaken als privacy, wet- en regelgeving, compliancy, beveiliging et cetera, zegt Van Lent. ‘Echter, het gaat bij het opstellen van een mobiliteitsbeleid - en hoe om te gaan met het fenomeen byod - vooral over het vastleggen van de afspraken tussen werkgever en werknemer indien mo,biele toestellen van de werknemers toegang verkrijgen tot het bedrijfsnetwerk. Het gaat hierbij eerst en vooral over het definiëren en vastleggen van gewenst gedrag.’

Vooral de grote organisaties hebben tot op zekere hoogte tijd en aandacht geschonken aan het creëren van een goed gebalanceerd mobiliteitsbeleid. Hierbij wordt een tactisch document gecreëerd waarin invulling wordt gegeven aan de vraagstukken rondom technologie, organisatie en operatie om mobiel werken op het bedrijfsnetwerk te kunnen faciliteren, zegt Van Lent. ‘Vanuit dit document worden de verschillende (operationele) diensten beschreven die aan een mobiele werknemer kunnen worden geleverd. Vanuit dit tactische document en het wenselijke werknemersgedrag wordt tevens de vertaling gemaakt naar een gebruikersovereenkomst.’

De praktijk laat volgens Van Lent echter zien dat verreweg de meeste organisaties veelal bestaande gebruikersovereenkomsten voor bijvoorbeeld het gebruik van de laptop, internet, social media en de bedrijfstelefoon uit de kast pakken, waarbij een aantal regels, voor het gebruik van smartphones en tablets, aan deze overeenkomsten worden toegevoegd. ‘Uiteraard dekken deze aanvullende regels niet de lading van de vraagstukken die spelen bij een onderwerp als byod.’

Toestel van ondergeschikt belang

Maar nu organisaties bezig zijn geweest met het mobiliteitsbeleid is wel de vraag opgekomen of dit nu eigenlijk wel de juiste beheeroplossing is. Van Lent: ‘Hoewel mobile device management (mdm) en enterprise mobility management (emm) momenteel prima beheermiddelen om mobiele toestellen op basis van beleidsregels te beheren, is een dergelijke beheeroplossing gebaseerd op een statische policy engine mogelijk niet toereikend voor het toekomstige mobiliteitsgeweld.’

Een goede mobiele strategie gaat volgens Hendrikse vooral om de nieuwe manier waarop klanten of medewerkers gebruikmaken van mobiele technologieën, waarbij wordt ingezoomd op specifieke bedrijfsambities en -behoeften. ‘Het behelst dus meer dan bepalen welke medewerkers met welk type mobiele apparaten worden uitgerust en of dat zakelijk verstrekte of privéapparaten mogen zijn.’ Ook Van Lent zegt: ‘Uiteindelijk is het onderliggende toestel, de vormfactor en het besturingssysteem van ondergeschikt belang en gaat het vooral over het gecontroleerd ontsluiten van bedrijfsinformatie en toepassingen naar de werknemers toe.’

Hierbij ziet Van Lent nu een interessante trend ontstaan waarbij steeds vaker real-time oplossingen worden ingezet op basis van business intelligence (bi)-platformen en analytische tools, om bijvoorbeeld de risico’s en het dna van mobiele toepassingen die op het internet leven, proactief te bepalen. Hierdoor worden organisaties volgens hem in staat gesteld om preventief in te grijpen indien de risico’s in het dagelijkse gebruik van bepaalde toepassingen te groot dreigen te worden.

Van Lent: ‘De komende twaalf tot achttien maanden zullen bepalend worden voor de byod-trend en hoe deze zich verder zal ontwikkelen. Wij zullen dan tevens met elkaar moeten gaan ervaren hoe de nieuwe mobiele beleidsregels van organisaties in de praktijk zullen worden toegepast en hoe mobiele toestellen daadwerkelijk ingezet zullen worden in de verschillende bedrijfsprocessen en de bijbehorende strategieën.’

Dit artikel is afkomstig van Channelweb.nl (https://www.channelweb.nl/artikel/5207222). © Jaarbeurs IT Media.

?


Lees ook


 
Nieuwsbrief

Wil je dagelijks op de hoogte gehouden worden van het laatste resellernieuws, trends en ontwikkelingen? Abonneer je dan op onze gratis nieuwsbrief.

Vul een geldig e-mailadres in

Stuur door

Stuur dit artikel door

Je naam ontbreekt
Je e-mailadres ontbreekt
De naam van de ontvanger ontbreekt
Het e-mailadres van de ontvanger ontbreekt

×
×


Wilt u dagelijks op de hoogte worden gehouden van het laatste ict-nieuws, achtergronden en opinie?
Abonneer uzelf op onze gratis nieuwsbrief.