Rob van der Hoeven verkeert als regional director van
Citrix Benelux continu aan de uiterste grens van de mogelijkheden op het gebied van server based computing en mobiel werken. Toch raakt de directeur niet gefrustreerd door het feit dat de producten vooralsnog niet mainstream zijn.
Waar ligt de basis van je carrière?
In ons gezin werd altijd gezegd ‘als je iets wilt hebben, moet je ervoor werken’, dus ik heb vroeg geleerd om dat er altijd bij te doen. Naar mijn mening klopt het dat de zon voor niks opgaat. Daarnaast heb ik een HEAO-opleiding commerciële economie gevolgd met bedrijfseconomie en automatisering als bijvakken. Later heb ik mijn MBA gehaald.
Hoe kwam je daarna in de
IT-sector terecht?
Ik had tijdens mijn opleiding al veel interesse in automatisering. Ik had in die tijd al een Commodore 64 waar ik vaak ’s nachts tot drie uur achter zat om iets leuks in Basic te maken. Mijn vader was bankier en had liever gezien dat ik het bankwezen ingegaan was, maar ik had meer lol in automatisering en ben vrij snel bij automatiseringsbedrijven gaan werken.
Waar ben je gestart?
Bij een van de eerste Apple-centers. Dat was ten tijde van de introductie van de eerste Apple Macintosh, die als eerste een graphical user interface had, in 1984. Dat was voor het eerst dat ik dacht ‘dit is een machine waar visie achter zit’ omdat het dankzij de GUI automatisering gebruiksvriendelijk maakte. Computergebruik was niet langer een specialisme dat geleerd moest worden, maar een tool die mensen ten dienste stond om daadwerkelijk hun werk beter uit te voeren. Daarna kreeg ik de mogelijkheid om bij Microsoft te gaan werken.
Van Apple naar Microsoft, dat was zeker een grote stap?
Dat was het inderdaad, maar Microsoft zocht op dat moment iemand voor de Apple Macintosh-markt omdat Microsoft in Nederland aanvankelijk vertegenwoordigd werd door Apple. Het ging er mij vooral om dat ik software fantastisch vind. Als je naar oplossingen kijkt, zit je al snel bij software.
Altijd een softwareman gebleven?
Na zeven jaar bij Microsoft wilde ik meer van datacenters weten. Bij grote klanten hoorden wij steeds dat grote, schaalbare omgevingen een mainframe of datacenter vereisten. Dat gedeelte wilde ik beter leren kennen, dus toen kwam mijn Sequent-tijd. Bovendien denk je in die omgevingen veel eerder aan totaaloplossingen en projectmanagement, ondersteuning en zorgen dat bedrijfskritische applicaties blijven draaien.
Voorzag Sequent in die
behoefte?
Het mooie van Sequent was dat ze fantastische innovatieoplossingen hadden. In die tijd was de NUMA-q-architectuur, wat stond voor non-uniform acces for quads, gangbaar. Daarmee kon men vier processoren onafhankelijk van het geheugen inzetten voor de andere quad. Dat was heel vooruitstrevend. Sequent werd overgenomen door IBM en toen realiseerde ik me dat mijn hart toch meer bij de echte oplossingen ligt, dus bij de software.
Toen ben je overgestapt naar Citrix?
Ik kreeg in 1998 de mogelijkheid om voor Citrix te gaan werken voor de Nordic- en Benelux-regio’s. Dat betekende dat je maandag in Engeland zat, dinsdag in Noorwegen, woensdag in Zweden of Finland, donderdag was het meestal Denemarken en vrijdag weer terug in de Benelux.
Dat is goed voor je air miles, maar werd dat niet snel vermoeiend?
Dat houd je een jaar vol, het is hartstikke leuk om te doen en je doet veel kennis op van de regio’s. Maar gelukkig groeide Citrix door en kwam er plaats voor twee afzonderlijke vestigingen. Ik ben toen de Benelux gaan doen, eerst als regional manager en dit jaar maakte ik promotie naar regional director, en dat doe ik nog steeds met veel plezier.
De Basic-programmeur op zolder was dus een hobbyist?
Ik vind techniek nog steeds interessant, maar ik ben erg betrokken en als er een uitdaging is, waarvoor de programmering voorhanden is, ga je door. Dan is het vier uur, halfvijf voordat je het hebt opgelost en daar ben je heel blij mee, maar je omgeving reageert daar niet altijd even positief op. Ik zit dan liever in een meer generalistische positie, wat ook de reden is dat ik na de HEAO mijn MBA heb gehaald. Naast software zijn mensen ook erg leuk.
In die volgorde?
Nee hoor! Er is niets kleurrijkers en leukers dan mensen. Zonder menselijk intellect zou je ook nooit software kunnen hebben.
Lees verder in CRN