Colocatie-datacenters (colo’s) zitten in een lastige positie. Enerzijds zijn zij succesvol doordat meer it-afdelingen, saas-bedrijven en hosting-partijen de weg naar hen vinden. Anderzijds beseft de overheid dat datacenters veel energie gebruiken en spreekt zij de colo’s hierop aan. Dat de it-apparatuur in hun faciliteiten geen eigendom van de colo’s is, speelt nauwelijks een rol. Moeten colo’s zich daarom steeds meer gaan opstellen als energiebedrijven die hun klanten helpen energie te besparen? Als het aan colocatie-specialist Bytesnet ligt, wel. Het bedrijf lanceerde onlangs Smartpower & Performance, een service om op basis van de Server Idle Coefficient (SIC) klanten te helpen minder elektriciteit te gebruiken.
Het klinkt wellicht vreemd, maar servers in datacenters verbruiken bijna altijd evenveel elektriciteit, ongeacht of zij volledig worden belast met it-workloads of nauwelijks applicaties ‘draaien’. Dat was een van de conclusies van het Leap-project van de Amsterdam Economic Board (AEB). Met het project wil de AEB de energietransitie in de Amsterdamse regio helpen door ruimte op het elektriciteitsnetwerk te creëren via besparingen. Een van de branches die de organisatie hierbij in het vizier heeft, is de datacentersector.
Energiebesparing
Leap laat zien dat in veel datacenters een substantiële energiebesparing mogelijk is. Er zou een vermindering met tien tot vijftien 15 procent haalbaar zijn. Belangrijke hulpmiddelen hierbij zijn power management en virtualisatie. Het project toont ook aan dat veel servers een groot deel van de tijd niets doen. Hoewel de belasting van servers een sinus-achtige trend in de tijd vormt, is het energieverbruik in veel datacenters gedurende de dag en de week een mooie constante lijn. Dat is vreemd en in feite niet acceptabel. We zouden het ook niet accepteren als onze auto evenveel brandstof verbruikt, of hij nu stilstaat met de motor uit, of dat we met 120 kilometer per uur over de snelweg rijden.
Een van de centrale vragen van Leap was of we een indicator kunnen ontwikkelen voor de mate waarin een server met it-workloads wordt belast? Hiervoor werden de Server Idle Coefficient (SIC) en de Data center Idle Coefficient (DcIC) ontwikkeld. De SIC is een ratio of KPI die de belasting van de processor van de server aangeeft in relatie tot de totale belastbaarheid van die server. Daarmee vormt de SIC niet alleen een maat voor de feitelijke belasting van de server, maar geeft het ook een indicatie van de energiebesparing die bij deze server mogelijk is indien het systeem beter wordt belast. De DcIC is als het ware de optelsom van de SIC van alle servers die in het datacenter zijn opgesteld.
Virtualisatie
Als we de SIC meten, kunnen we ook kijken hoe we die coëfficiënt verbeteren. Daarvoor bestaan minstens twee mogelijkheden: virtualisatie en power management.
De eerste mogelijkheid om de SIC te verbeteren, is via virtualisatie. Nederlandse it-afdelingen behoorden tot de early adopters van virtualisatie. Uit het Leap-project blijkt echter dat veel it-afdelingen tot nu toe vooral “een beetje” virtualiseren. Het aantal virtuele machines (vm’s) per server valt de onderzoekers tegen, waardoor de systeembelasting van de onderzochte servers vaak ook tegenvalt. In veel gevallen worden servers slechts voor een klein deel belast. Daar zit volgens de onderzoekers dan ook een eerste mogelijkheid om de SIC en daarmee dus het energiegebruik te verbeteren. Door meer vm’s te plaatsen per systeem, zijn natuurlijk minder servers nodig voor hetzelfde aantal vm’s en applicaties.
We kunnen zelfs nog verder gaan. Door minder maar zwaardere servers te kiezen en het aantal vm’s op deze systemen te optimaliseren, is wellicht nog meer energiebesparing mogelijk. Dit potentieel verschilt van geval tot geval. Door echter als nulmeting de SIC van de bestaande servers vast te stellen en na de optimalisatieslag opnieuw de SIC te meten, zien we dat het serverpark een gunstigere SIC heeft gekregen, met alle energiebesparing van dien. Vanuit Leap verscheen het document Happy Flow (pdf), met tips over hoe je virtualisatie slim aanpakt.
Power management
Er is nog meer mogelijk, meldt colo-specialist Bytesnet. Als een server regelmatig voor kortere of langere periodes ‘idle’ is, ofwel geen it-workload draait, is het verstandig om het energieverbruik tijdens deze onbelaste periodes te minimaliseren. Dit kan via power management, een oude techniek (in de jaren negentig zelfs al gestandaardiseerd) die nog steeds vaak niet of incorrect wordt toegepast. Meestal is de reden angst voor slechtere performance van de server en/of een lagere beschikbaarheid. Uit meerdere onderzoek blijkt dat beide zorgen ongegrond zijn. Een processorkern die “in slaap” is, kun je zo snel wekken dat dit geen invloed heeft op prestaties of beschikbaarheid.
Bovendien vormt de toepassing van power management onderdeel van de lijst met erkende maatregelen die onderdeel uitmaakt van de Wet Milieubeheer. Daarin staat dat datacenters met een jaarlijks elektriciteitsverbruik van 50.000 kWh of meer, alle milieubeschermende maatregelen moeten nemen die zich in vijf jaar terugverdienen. Power management is daar één van. In de praktijk wordt power management echter weinig toegepast. De omgevingsdiensten die toezichthouden op de Wet Milieubeheer, zijn nu begonnen met daadwerkelijk toezicht op deze maatregelen.
Power management moet niet alleen worden toegepast, maar ook op de juist wijze. Je kunt het regeling op hardware-niveau of via het besturingssysteem. Per geval zul je de beste aanpak moeten vastgesteld, maar vaak levert het instellen via het besturingssysteem de beste resultaten op. Hierbij moet je voorkomen dat op beide niveaus tegengestelde power management-instellingen worden gekozen. Via het meten van de SIC kun je ook hier weer vaststellen in welke mate deze aanpak succes heeft.
Colocaties
Hoe zit dit bij colocatie-datacenters die niet de eigenaar zijn van de it-hardware die zij huisvesten? De overheid ziet het datacenter als de partij die op het energieverbruik moet worden aangesproken. Hoe ga je daar als colo het beste mee om? En wat betekent dit voor de eigenaren van de it-apparatuur die in een colo-faciliteit staat opgesteld?
Colo’s spelen in dit spel al jaren een rol. Zij kopen immers de elektriciteit in die hun klanten gebruiken. Deze verkopen zij bovendien met een marge door aan hun klanten. Daar zit een mooi aanknopingspunt, bedacht Bytesnet zich. Want als colo kunnen zij niet alleen hun klanten informeren over de hoeveelheid elektriciteit die zij gebruiken, maar wellicht ook helpen om dit verbruik terug te dringen.
Dit doet Bytesnet via een nieuw dienst die Smartpower & Performance heet. Samen met AI Ops-specialist Tuuring ontwikkelden ze een dashboard dat ze integreren in de klantenportals van de colo. Hierin zien deze klanten onder andere hun energieverbruik, evenals de Server Idle Coefficient. De data die nodig zijn voor de berekening van de SIC, worden standaard door elk merk en type server gegenereerd. Deze gegevens worden vanuit de betrokken servers gepusht naar het platform van Tuuring en zichtbaar gemaakt in de portal. Afnemers van ruimte in de datacenters van Bytesnet kunnen ten aanzien van de power management-instellingen bovendien ondersteuning verkrijgen van adviesbureau Certios.
Standaardisering en certificering
Tijdens het onderzoek van Leap werd al duidelijk dat het cruciaal is dat de manier waarop je de SIC meet, goed is gestandaardiseerd. We willen appels met appels vergelijken en geen appels en peren.
Daarom is de stichting Save Energy Foundation in het leven geroepen. Deze stichting is eigenaar van de merknamen SIC en DcIC, zodat niet iedereen zomaar kan zeggen dat zij een Server Idle Coefficient hebben vastgesteld.
De organisatie stelde ook de methode die moet worden toegepast om tot goed vergelijkbare SIC-metingen te komen, vast. Ze certificeert bovendien de partijen die de SIC en de DcIC willen toepassen. Bytesnet en Tuuring behoren tot de eerste partijen die daadwerkelijk zijn gecertificeerd.
Lees ook